Een parketvloer ‘werkt’ wanneer de vochtigheid van een ruimte veranderd. Dit is dus ook het geval wanneer er vloerisolatie onder het parket wordt aangebracht. Door de vloerisolatie worden vloeren droger en warmer. Dit is ook juist de bedoeling waardoor het binnenshuis comfortabeler aanvoelt en er geen vocht- of zelfs schimmelproblemen meer zijn. In de winter kan dit effect sterker zijn dan in de zomer. Het vochtgehalte binnenshuis is afhankelijk van de temperatuur buiten. Bij lage buitentemperaturen, in de winter, kan het binnenshuis erg droog zijn. In een houten vloer, zoals een parketvloer, kunnen dan kiertjes ontstaan. Wilt u dit onder controle houden kunt u een vochtigheidsmeter raadplegen en kunt u door zelf voor vochtproductie te zorgen de vochtigheidsgraad op een bepaald niveau houden. Hierdoor zal uw parketvloer niet gaan werken.
Wat kunt u doen om werking te beperken?
Door te kiezen voor een goede ondervloer kunt u de werking van uw parketvloer tegen gaan. Bij het kiezen welke ondervloer in uw situatie het meest geschikt is dient u rekening te houden met een aantal punten: de vochtdichtheid, het egaliserend vermogen, de warmte-isolatie en de geluidsdemping. De vochtdichtheid is de voornaamste factor bij het kiezen van een ondervloer voor parket. Een ondervloer die voorkomt dat er vocht van onderaf in uw parketvloer trekt, zorgt er tegelijkertijd voor dat het parket niet zal gaan werken. Andere maatregelen die u kunt treffen zodat uw parketvloer niet gaat werken is het behandelen met een afsluitende lak. Hierdoor heeft een wisselende vochtgehalte geen invloed meer op uw houten vloer. Een simpele methode om de vochtigheid in uw kamer te verhogen is bijvoorbeeld door de was te drogen in deze ruimte. Door zo min mogelijk te ventileren kunt u het werken van uw parketvloer zo minimaal mogelijk houden.